Dutch Questions worksheet

More editions from languages from NetherlandsEurope

1. Daar is Jezus! (p.1-3)(Matth. 3:1-17)

• Waarom waren er zoveel mensen samen bij de rivier?

• Hoe kunnen de mensen zich voorbereiden op het Koninkrijk van God dat er aan komt, volgens Johannes?

2. De onzichtbare strijd (p.4-5)(Matth. 4:1-12)

• Waar stuurde de Heilige Geest Jezus naar toe na zijn doop?

• Wat deed daar in de wildernis?

• Hoe werd Jezus verleid door de Satan?

• Hoe reageerde Jezus op die verleidingen?

3. De bruiloft in Kana (p.6-7)(Joh. 2:1-11)

• Waarom ging Jezus naar Kana?

• Welk wonder deed Jezus in Kana?

4. Volg Mij! (p.8-9)(Matth. 4:12-22)

• Wat moest Petrus van Jezus doen en wat gebeurde er toen hij gehoorzaamde?

• Kom en volg Mij, zodat ik jullie vissers van mensen kan maken. Hoe kan jij mensen tot Jezus brengen?

5. De Bergrede (p.10-11)(Matth. 5:1-16)

• Welke zegeningen krijgen degenen die vervolgd en bespot worden vanwege het Koninkrijk van God?

• Hoe moeten we omgaan met onze vijanden?

6. Genezen! (p.12-13)(Luk. 5:17-25/6:6-11)

• Wat voor les kunnen we leren van de vrienden van de zieke persoon?

• Noem 2 belangrijke dingen die Jezus deed voor de zieke persoon?

7. Met Jezus in de boot (p.14-15)(Matth. 8:23-27)

• Welke problemen hadden de discipelen in de boot?

• Hoe loste Jezus de problemen op en wat kun jij hiervan leren over Jezus macht?

8. Vrij van satans macht (p.16-17)(Mark. 5:1-20)

• Wie zagen ze toen ze aan de andere kant van het meer kwamen? Wat deed Jezus voor deze man?

• Wat vroeg Jezus aan deze man om te doen?

9. De uitzending (p.18-19)(Matth. 9:35-10:4)

• Waar ging Jezus bidden? Welke les kun je hieruit voor jezelf halen?

10. Jezus geeft veel (p.20-21)(Joh. 6:1-15)

• Wat deed Jezus om te tonen dat hij meeleefde met de mensen?

11. Geloven of weggaan (p.22-24)(Matth. 14:22-33/Joh. 6:22-40/60-69)

• Waarom verdronk Petrus bijna?

• Jezus vroeg of zijn discipelen ook niet weg wilden gaan. Wat was hun reactie? Wat kunnen we hiervan leren?

12. Neem je kruis op! (p.25)(Matth. 16:13-28)

• Jezus vroeg aan Zijn discipelen wie de mensen denken dat Hij is. Wat was hun antwoord?

• Wat zouden de mensen die Jezus volgen, volgens Hem moeten doen?

13. Wees dankbaar! (p.26-27)(Luk. 17:11-19)

• Wie smeekte Jezus om hem te genezen?

• Wat verwacht God van ons als onze gebeden worden verhoord?

14. Word als een kind (p.28)(Luk. 19:1-10/Matth. 19:13-15)

• Waarom moesten de dienaren van de joodse leiders steeds bij Jezus zijn?

15. Jezus geeft leven (p.29-30)(Joh. 11:17-44)

• Wat bedoelde Jezus met de uitdrukking dat Hij de opstanding is en het leven?

16. Hij moet dood! (p.31-31)(Joh. 11:45-54)

• Wie wekte Jezus op uit de dood?

• Waarom waren de joodse leiders zo boos op Jezus en zijn discipelen?

17. Jezus eren (p.32-32)(Joh. 12:1-11)

• Wat was Maria volgens Jezus aan het doen toen ze de olie op zijn voeten goot?

18. De nederigste Koning (p.33-34)(Luk. 19:29-44)

• Waarom reed Jezus op een ezel Jeruzalem binnen?

• Welk offerdier kan al onze zonden wegnemen?

19. Grote schoonmaak (p.35-36)(Luk. 19:45-48)

• Waarom was Jezus boos op de mensen in de tempel?

20. Het verraad (p.37-38)(Matth. 26:14-19)

• Wie zorgde voor het geld en verraadde Jezus?

21. De voetwassing (p.39-40)(Joh. 13:1-35)

• Waarom wordt het paasfeest in Israel gevierd?

• Wat bedoelde Jezus met zijn woorden dat de dienaar de meester zal zijn?

22. Het avondmaal (p.41)(Matth. 26:26-30/Joh. 13:34-38)

• Wat betekent het dat als Jezus zegt dat het brood zijn lichaam en de wijn zijn bloed is?

• Wat moesten de discipelen doen als ze echt zijn discipelen wilden zijn?

23. De arrestatie (p.42-43)(Joh. 14:1-31/Matth. 26:36-56)

• Wat zouden ze volgens Jezus ontvangen van zijn vader?

• Wat bedoelde Jezus met zijn woorden "Ik ben de weg, de waarheid en het leven"?

24. Het verhoor (p.44-45)(Matth. 26:57-75)

• Wie zei dat hij Jezus niet kende?

• Hoe zou jij als christen kunnen ontkennen dat je Jezus kent?

25. Het vonnis (p.46-47)(Matth. 27:11-30/Joh. 18:28-40)

• Waarom werd Jezus gearresteerd?

26. Naar het kruis (p.48)(Joh. 19:1-18)

• Wat vroeg Jezus aan zijn hemelse vader toen hij werd gekruisigd?

• Wat kunnen we hiervan leren?

27. Vervloekt (p.49)(Matth. 27:3-10/Luk. 23:32-34)

• Wie verraadde Jezus voor geld?

28. Jezus sterft (p.50-51)(Luk. 23:32-46/Matth. 27:46-50/Joh. 19:25-30)

1.Wie van de 2 dieven aan het kruis beloofde Jezus een plaats in het Paradijs en waarom?

29. Het offer van Jezus (p.52)(Joh. 19:31-42)

• Wat waren de laatste woorden die Jezus zei voordat hij stierf?

30. Hij leeft! (p.53-54)(Mark. 16:1-9/Joh. 20:1-18)

• Wat zei de engel die de vrouwen bij het graf zagen staan?

31. Jezus in ons midden (p.55)(Luk. 24:13-43/Joh. 20:19-29)

• Wat zei Jezus tegen Maria toen hij aan haar verscheen?

32. Niet meer ikzelf nr.1 (p.56-57)(Joh. 21:1-19/Matth. 28:16-20)

• Wat moesten Petrus en de andere discipelen gaan doen van Jezus?

33. Getuigen (p.58)(Hand. 2:22-39)

• Wat ontvingen de discipelen van God toen ze bij elkaar waren en samen baden tot God?

34. God is dichtbij! (p.59)(Ef. 1:1-15)

• Wat is het bewijs dat God de wereld lief heeft?